Depressief deel 2: eigenwaarde

Volgens de huisarts ben ik depressief en ik word al een tijd aangeraden antidepressiva te slikken, juist omdat het al zo lang speelt.
Maar ik wil zonder medicatie van mijn depressie af, die bijwerkingen, er afhankelijk van worden, ik wil dat allemaal niet. Denk je dat ik dat kan, dat ik zonder medicatie uit mijn depressie kan groeien?

In het eerste antwoord ging het over gevoeligheid, nu gaan we kijken naar eigenwaarde.

Eigenwaarde is een aspect, net als bijvoorbeeld zelfvertrouwen, dat in de eerste paar jaar van je leven moet ontstaan.

Het is één van de basis fundamenten van je persoonlijkheid. Eigenwaarde en zelfvertrouwen kan niet uit zichzelf ontstaan.

Eigenwaarde is een aspect dat pas kan ontstaan als je als kind voldoende aandacht, vertrouwen en waardering krijgt van je ouders.
Krijg je als kindje te weinig aandacht, vertrouwen en waardering, dan is er onvoldoende voedingsbodem voor het ontstaan van eigenwaarde en zelfvertrouwen.

Je kunt er als kind zelf helemaal niets aan doen omdat het aangebracht moet worden in een tijd waarin je als kind volledig overgeleverd bent aan je ouders en je zelf nog geen weet hebt van wat je nodig hebt, en als je dat wel zou weten zou je nog niet de mogelijkheden hebben om dat aan te geven.

Overigens wil ik hier gelijk aangeven dat dit geen vingerwijzing is naar ouders.
Soms kunnen ouders er namelijk niets aan doen dat ze hun kinderen te weinig aandacht, vertrouwen en waardering hebben gegeven.
Daar kan namelijk van alles aan ten grondslag liggen:
– ouders hebben zelf nooit aandacht en waardering gehad en weten dat dus ook niet aan anderen te geven.
– er zijn omstandigheden die alle aandacht opeisen (een ziek kind, ziekte van ouders zelf, moeite om het hoofd financieel boven water te houden, teveel kinderen enz),
– het kindje zelf is of heeft zich afgesloten,
– er zijn andere kinderen, er zijn andere omstanders of verzorgers die het kind slecht behandelen…

Als het over het begin van het leven gaat dan heb ik altijd dat beeld voor ogen van een op de grond zittende baby met zo’n vragende en hoopvolle blik en ik zie gelijk een aantal nagenoeg lege emmers om het kind heen staan.

Ik zie dan van die oude metalen en glimmende melkemmers voor me die ze vroeger op boerderijen hadden. Er staat een emmer voor vertrouwen wat op een bodempje na nog leeg is, er staat ook een emmer voor aandacht wat op een bodempje na nog leeg is, er staat ook een emmer voor waardering wat op een bodempje na nog leeg is, en er staat een emmer voor zelfvertrouwen wat op een bodempje na nog leeg is en er staat een emmer voor eigenwaarde wat op een bodempje na nog leeg is.

De emmers zijn niet compleet leeg, elke emmer heeft al wel wat vulling.
Zie die begin vulling maar als restanten uit vervlogen tijden die mede bepalend zijn voor de vanaf het allereerste begin reeds aanwezige eigenheid van het kindje.

Het ene kind komt nou eenmaal met bijvoorbeeld wat meer eigenwaarde en/of zelfvertrouwen op aarde dan het andere kind. De ene emmer heeft wat ook wat meer bodem dan de andere maar het is weinig, te weinig voor een heel nieuw leven.

Die emmers moeten nog gevuld worden en dat is naast de verzorgende taak die ouders hebben, ook een hoofdtaak van de ouders.

Ouders moeten die emmers gaan vullen zodat als het kind eenmaal voor zichzelf kan gaan zorgen, het van al die zaken voldoende vulling heeft mee gekregen.
Dus dat het kind voldoende aandacht, vertrouwen en waardering heeft gekregen en daardoor eigenwaarde en zelfvertrouwen heeft kunnen opbouwen.

Ouders hebben ongeveer zes tot zeven jaar de tijd om die emmers te vullen.

Na die zes á zeven jaar zal het eigen denken en kunnen be-denken en het “ik” besef in de weg gaan staan en zal een vrije programmering van de ouders meer en meer gaan belemmeren.

Vervolgens komt er een slot op al die emmers met een pincode die alleen het kind zelf heeft.

Na die periode zal het kind met die emmers en de mate waarin die gevuld zijn, zelf verder moeten. Ouders kunnen er dan niet meer bij. Ouders kunnen dan nog wat begeleiden, adviseren, sturen, straffen of belonen, maar hun alles bepalende invloed periode, hun programmeertijd is dan echt voorbij.

Zoals ik net al schreef, na de zes of zeven jaar begint het zogenaamde “ik” besef te ontstaan en zodra er een “ik” is ontstaan, ontstaat er tegelijkertijd “de ander”.
Dan ontstaat het besef dat niet iedereen hetzelfde is, dat er verschillen zijn tussen kinderen, tussen mensen, en dan begint ook het vergelijken van zichzelf met anderen.

Het zichzelf gaan vergelijken met anderen is een heel spannend moment voor je eigenwaarde en zelfvertrouwen.
Hoe ervaart het kind zelf die verschillen, hoe gaat de omgeving er mee om.

Is er al voldoende eigenwaarde en zelfvertrouwen in het kind zelf om zichzelf te kunnen blijven waarderen, zichzelf aandacht te kunnen blijven geven, zichzelf te kunnen blijven vertrouwen.

Of is er te weinig eigenwaarde en zelfvertrouwen om zichzelf nog de nodige aandacht te geven, zichzelf nog te kunnen vertrouwen, zichzelf nog te blijven waarderen.

Als ouders door wat voor omstandigheden dan ook, niet in staat zijn geweest om die emmers in de tijd die hun gegeven is voldoende te vullen, dan zal dat vergelijken van jezelf met een ander een behoorlijke impact kunnen hebben.
Het kan dan een heftige confrontatie worden met de eigen lege emmers en dan zal het kind op een gegeven moment zelf op zoek gaan naar vervulling want lege emmers voelen ook echt als leegte, als onvolledigheid, soms zelfs als open wonden…..

En die zoektocht, om die vervulling te realiseren, kan dan zelfs bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling van het kind en zelfs voor een bepaalde houding en gedrag gedurende het gehele leven.
Je kent ze vast wel, mensen die voortdurend op zoek zijn naar aandacht, naar waardering, naar gezien worden, naar het verkrijgen van erkenning, en voor wie het blijkbaar nooit genoeg is.

Dat lege emmertje eigenwaarde is vaak ook de reden dat zelfs zeer succesvolle en alom gewaardeerde en gevierde mensen toch door gebrek aan eigenwaarde zichzelf afwijzen, nooit het gevoel hebben dat ze ok zijn, dat ze in orde zijn, soms zelfs met catastrofale gevolgen voor zichzelf.

En dan kan de hele wereld hen waarderen, ze als een ster zien, van mening zijn dat ze het geweldig doen en geweldig zijn, en dan toch kunnen die mensen dat zelf niet voelen, niet geloven, en blijven zichzelf afwijzen en veroordelen en kunnen daar zelfs depressief van worden.

En dat is een diep triest gebeuren.
Je zal maar niets afweten van die emmertjes waar je mee begint, je zal maar denken dat het echt allemaal jouw eigen schuld is, dat het komt omdat jij gefaald hebt, dat je echt niet ok bent en dat je er echt niets aan kunt doen?

Dan is het leven een hel, hoe succesvol je ook bent, hoe goed en mooi anderen je ook vinden, hoeveel fans en vrienden je ook hebt, het zal er niets aan kunnen veranderen. Je onwetendheid staat je dan vierkant in de weg.

Zoals ik in het stuk over depressie reeds heb aangegeven, ontstaat een depressie vanuit de combinatie van hoge gevoeligheid en lage eigenwaarde.

Hoge gevoeligheid is vaak zelf ook een oorzaak van een te lage eigenwaarde.
Hoge gevoeligheid veroorzaakt namelijk dat je iets of heel veel meer voelt dan de gemiddelde mens om je heen.

En als de mensen om je heen, je ouders, broers, zusjes, vriendjes en vriendinnetjes jou niet kunnen of durven bevestigen in wat jij voelt, dan zal je hoogstwaarschijnlijk snel leren je mond erover te houden want ontkent worden, misschien zelfs uitgelachen worden, dat wil je als kind niet. Je wilt er bij horen, gewoon zijn, zijn zoals iedereen is, en daarin gewaardeerd worden, gezien worden, aandacht krijgen, vertrouwen krijgen.

Dus in een poging om je eigen emmertjes gevuld te krijgen onderdruk je je hoge gevoeligheid.

Als gevoeligheid onderdrukt wordt dan gaat het naar binnen, je lijf in, je eigen systeem in.
En daar hoopt het zich op.
En het besef dat jij anders bent dan anderen groeit, en dat besef van anders zijn slaat al snel om in het idee dat je minder bent dan anderen, dat je niet ok bent, niet goed bent, niet normaal bent.

Als gevoelens niet meer gedeeld kunnen worden, kunnen ze ook niet meer de nodig ontlading of ontkrachting krijgen door het emotioneel uiten.
Dus geestelijke en lichamelijke spanning zal zich ophopen en allerlei klachten gaan veroorzaken waardoor het besef van niet ok zijn nog groter kan worden.

Het zal duidelijk zijn dat het beetje eigenwaarde wat er was nu volledig ondergesneeuwd is door afwijzing, angst, twijfel over zichzelf, schuldgevoelens, miskenning, en er is niemand die het in de gaten heeft.

En zie daar de combinatie van hoge gevoeligheid in relatie met een lage eigenwaarde, de mix die nodig is om een depressie te kunnen krijgen.
Want ondanks dat gevoelens onderdrukt worden, die hoge gevoeligheid is er nog steeds en je blijft meer voelen dan de mensen om je heen en mensen blijven soms maar ontkennen wat jij voelt..

Hoe herstel je een te lage eigenwaarde?

Ik denk dat inzicht een opening is, inzicht krijgen in hoe de dingen in je ontstaan zijn.
En vanuit dat inzicht en de kennis daarover ga je vanzelf wel je eigen foute aannames en overtuigingen van jezelf herzien.

Dan stopt de overtuiging dat het jouw schuld is, dat jij het anders had moeten doen, dat jij niet goed genoeg bent.

Als dat soort aannames en overtuigingen stoppen dan ontstaat er ruimte voor een andere wijze van kijken en voelen naar jezelf.

Dan opeens kan er iets van aandacht komen voor jezelf, waardering komen voor jezelf, vertrouwen komen in jezelf en dan herstel je als het ware de basisvoorwaarde waarop eigenwaarde en zelfvertrouwen kan groeien.
Je gaat jezelf geven wat je als kind niet gekregen heb….

Noot: dit is een klein onderdeel van de totale kennis en inzichten die al tijdens de eerste dag van de Driedaagse van Blijvend anders wordt gedeeld en in een nog veel breder kader wordt aangereikt om zo tot inzicht te kunnen komen van hoe het werkt in jezelf.

Pas als je weet hoe het werkt in jezelf ben je zelf ook in staat om zelf duurzame en dus effectieve veranderingen aan te brengen in jezelf….