Welkom bij

“De digitale cursus van Blijvend anders”

Depressief, burn-out, chronische vermoeidheid, relatiecrisis, werkstress, slopende gedachten, gevoelens waar je mee in strijd bent geraakt, ben je de zin van het leven kwijtgeraakt, of heb je het idee dat er veel meer uit jezelf te halen valt? Van alles geprobeerd om dat te veranderen of voor elkaar te krijgen maar zonder succes? Misschien dat je via De digitale cursus van Blijvend anders wél de weg naar duurzame veranderingen en meer succes kunt vinden… 

Voordeel van deze digitale cursus:
-Geen wachtlijst, je kunt direct beginnen.
-Geen vragenlijsten die je moet invullen.
-Geen afhankelijkheid van de agenda van de hulpverlener.
-Je hoeft niet weer je hele verhaal te vertellen.
-Je kunt in je eigen tijd en op eigen wijze aan de slag gaan.
-Geen therapie, alleen kennis en inzichten.
-Wetenschappelijke én mystieke benaderingen.
-Je krijgt inzicht in de waarom, waarvoor en waardoor vragen.
-Na afloop van elke module kun je via een contact formulier vragen stellen, bijvoorbeeld als iets niet helemaal duidelijk voor je is.
-Ondersteuning via mail, life stream en bijeenkomsten.

In deze digitale cursus krijg je in tien modules van A tot Z te zien hoe je houding en je gedrag ontstaat, hoe je het in stand houdt en hoe je daar zonder strijd veranderingen in aan kunt brengen. Tijdens de video’s krijg je uitleg  over de werking van en samenhang tussen alle aspecten waar jouw houding en gedrag uit is ontstaan: denken, emoties, gevoelens, verleden, individuele bewustzijn, lichaam, omstandigheden, de X-factor, individuele bewustzijnslijn en de bron.

Als je eenmaal weet hoe iets behoort te werken in jezelf, kom je er vanzelf achter waar, waarom en waardoor iets nog niet werkt. Eerst kennis en inzicht opdoen en dan pas aan het werk gaan is het motto.

Naast de video’s is er ook een boek waar alles in beschreven staat. Dit boek is de basis voor de digitale cursus en is een onderdeel van de digitale cursus.

De eerste module is hieronder en op you-tube geheel gratis te bekijken.
Je kunt hier ook de eerste 65 bladzijdes van het boek:  “Blijvend anders, veranderen doe je zo….” lezen. Helaas kunnen de schema’s en modellen die in het boek wél staan hier wegens technische beperkingen niet gepubliceerd worden. Deze modellen en schema’s  kom je op de video’s uiteraard wel tegen.

Als je de volgende 9 modules wil gaan volgen dan kun je je via mail info@blijvendanders.nl inschrijven en krijg je vervolgens alle benodigde informatie om je inschrijving definitief te maken.

De tien modules bestaan uit video’s die je kunt gaan volgen.

De modules
1e module:                         Het brein
1e film:                                 eigen archief
2e film:                                 welbevinden en fysieke balans
3e film:                                 focus en non-focus
4e film:                                 ontmoeten of bevechten
5e film:                                 afronding 1e module
2e module:                         Emoties en gevoelens
1e film:                                 verschil emotie en gevoel
2e film:                                 de drie fases
3e film:                                 gevoelens onderdrukt
4e film:                                 bewust worden
3e module:                         De strijd
1e film:                                 verantwoordelijkheid
4e module:                         Het verleden
1e film:                                 primaire kind redding systeem
2e film:                                 vertragen en stoppen
3e film:                                 secundaire kind redding systeem
5e module:                         De strijd gestopt
1e film:                                 uit de strijd met emoties
2e film:                                 uit de strijd met gevoelens
3e film:                                 samenhang
4e film:                                 oefening kind of volwassen
6e module:                         Individueel bewustzijn
1e film:                                 het eigen archief
2e film:                                 vier argumenten
3e film:                                 homo erectus
7e module:                         Individuele bewustzijnslijn
1e film:                                 familie lijnen
2e film:                                 oorzaken en gevolgen
3e film:                                 depressie
4e film:                                 psychose
5e film:                                 kanker
8e module                          De Bron
1e film:                                 geest ziel en persoonlijkheid
2e film:                                 alles is verbonden
3e film:                                 individuele uitwerking
9e module                          Het lichaam
1e film                                   het lichaam
2e film                                   144 chakra’s
3e film                                   opname en verwerken
4e film                                   man en vrouw
10e module                        afronding
1e film                                   Alle flappen op een rij deel 1
2e film                                   Alle flappen op een rij deel 2
3e film                                  Hoe nu verder deel 1
4e film                                  Hoe nu verder deel 2 en afronding.

In totaal 36 filmpjes!!!!  inclusief het boek: Veranderen doe je zo…

 

De eerste gratis module, eerste video: het eigen archief

 

 

De eerste gratis module, tweede video: welbevingen en fysieke balans

 

 

De eerste gratis module, derde video: focus en non-focus

 

 

De eerste gratis module, vierde video: ontmoeten of bevechten

 

 

De eerste gratis module, de afronding

 

 

En dan nu de eerste 65 bladzijde van het boek: Blijvend anders, veranderen doe je zo…. De rest van het boek, bladzijde 65 tot en met bladzijde 294  kun je na inschrijving gaan bekijken.

Algeheel ontwerp: Rob Droog

Foto’s: Rianne van Heck

© 2022 Rob Droog

Tweede druk 2023. Uit deze uitgave mogen schema’s en teksten alleen met bronvermelding overgenomen worden.

ISBN/EAN: 978-90-821706-27

Inhoud

Inleiding
Hoofdstuk 1           De introductie van de tien spelers
Hoofdstuk 2           Het denken
Hoofdstuk 3           Emoties
Hoofdstuk 4           Gevoelens
Hoofdstuk 5           Het verleden
Hoofdstuk 6           Het individuele bewustzijn
Hoofdstuk 7           De individuele bewustzijnslijn
Hoofdstuk 8           Een dubbele belasting
Hoofdstuk 9           Lichaam
Hoofdstuk 10         Het grote wonder
Hoofdstuk 11         Bronnen en dankwoord

Inleiding

Om iets duurzaam in je houding en gedrag te veranderen, kan soms bijzonder lastig zijn. Ooit opgelopen teleurstellingen, mislukkingen, angsten en afwijzingen, of de nagalm van de klappen van mensen die je juist hadden moeten troosten, kunnen daarin regelrechte tegenwerkers zijn. Als je dan ook nog eens een behoorlijke hoge mate van gevoeligheid hebt meegekregen, waardoor bijvoorbeeld heftige gevoelens uit lang vervlogen tijden een rol blijven meespelen, kan het allemaal nog lastiger en ingewikkelder worden. Daarbij zijn er ook nog eens een heleboel mensen, inclusief hulpverleners, begeleiders en therapeuten, die de overtuiging hebben dat je bent zoals je bent en dat je dat in wezen nooit kunt veranderen.

De vraag is dan of en hoe je het gaat aanpakken en wat je dan precies wilt veranderen. Wil je veranderingen aanbrengen in hoe je over bepaalde zaken denkt? Bijvoorbeeld hoe je denkt over jezelf, de nog pijnlijke dingen uit je verleden, je uiterlijk, de ander? Wil je verandering aanbrengen in hoe je je voelt of in de emoties die je hebt? Wil je verandering aanbrengen in je lichaam of in de omstandigheden waarin je je bevindt? Kortom: wat wil je veranderen, waar moet je beginnen en hoe pak je het aan?

Het probleem is dat alle factoren die je in jezelf zou willen veranderen allemaal onderdeel zijn van een onlosmakend geheel. Denken, emoties, gevoelens, je lichaam, de invloed uit je eigen verleden, je individuele bewustzijn, de omstandigheden, de onvoorziene gebeurtenissen en situaties, de individuele bewustzijnslijn en de bron waar het allemaal uit ontstaat, het is allemaal op intense wijze met elkaar verbonden, samenhangend én samenwerkend. Als je slechts één of twee factoren van het hierboven opgesomde rijtje aanpakt, zal het effect veelal minimaal en hooguit tijdelijk zijn. Dat is te vergelijken met het afspreken van een nieuwe tactiek of strategie met slechts een paar spelers van het voetbalelftal. Dat gaat nooit werken. De niet geïnformeerde spelers zullen namelijk de voorgaande tactieken en strategieën blijven volgen en zo je nieuwe aanpak ongewild en onbedoeld ondermijnen.

De enige juiste aanpak is de volledige aanpak. Dat wil dus zeggen, dat je in ieder geval alle factoren van het gehele systeem dat houding en gedrag bepaalt, kent en, voor zover dat kan, meeneemt in de gewenste verandering. Zoals ik al heb opgesomd, zijn er tien factoren waar houding en gedrag door ontstaat, door in stand word gehouden en die je moet kennen om tot duurzame verandering te kunnen komen. Deze tien factoren vormen gezamenlijk een hecht team.

Ze handelen ook als een hecht team. Ze doen altijd alles samen en ze doen nooit iets alleen. Deze tien factoren volgen ook een duidelijk herkenbare tactiek en strategie en dát bepaalt houding en gedrag. Die tactiek en strategie zou je ook je persoonlijkheid kunnen noemen. Je persoonlijkheid is de wijze waarop je je aan de wereld laat zien, hoe je omgaat met en reageert op de dingen die het leven je voorschotelt. Verander je iets in deze strategie en tactiek, dan verander je dus iets in je houding en gedrag. Is die verandering duurzaam, dan verandert dat onvermijdelijk ook je persoonlijkheid.

Mijn ervaring als natuurgeneeskundig psychotherapeut, maatschappelijk werker en docent heeft me de afgelopen dertig jaar duidelijk laten zien dat echt veranderen écht mogelijk is. Ik heb in die periode ook ervaren hoe groot en krachtig de invloed is van kennis en inzicht over hoe het werkt in jezelf, hoe je houding en je gedrag is ontstaan en hoe je dat tot nu toe in stand weet te houden. Als je dat eenmaal weet dan weet, je vervolgens ook wat je te doen hebt om daar duurzame veranderingen in aan te brengen. Het hebben en toepassen van deze kennis en deze inzichten bleek in de praktijk veel meer op te leveren dan het toepassen van een of andere, al dan niet, therapeutische methodiek. Zodra mensen namelijk zelf doorhadden hoe het allemaal werkte vanbinnen, ontstonden er ook direct eigen ideeën om dat aan te pakken en dus te veranderen.

Je zou kunnen zeggen dat mensen hun eigen, en daardoor altijd aansluitende, aanpak ontwikkelden en daarmee aan de slag gingen. Dat dit werkt is logisch, want als je eenmaal weet hoe iets werkt, ben je ook direct veel beter in staat om het te repareren of zelfs te verbeteren. Als je niet weet hoe het werkt, doe je maar wat, in de hoop dat het lukt. Mijn ervaring is, dat “zomaar iets doen in de hoop dat het lukt” meestal niet zo goed uitpakt.

Hoe houding en gedrag ontstaat, hoe het werkt en hoe houding en gedrag in stand wordt gehouden, is als systeem, in ieder mens waar ook ter wereld, precies hetzelfde. Dit komt omdat we allemaal dezelfde tien factoren hebben waar houding en gedrag uit ontstaat en door in stand wordt gehouden. We hebben allemaal ons denken, emoties, gevoelens, een verleden, een lichaam, een individueel bewustzijn, omstandigheden, onvoorziene situaties en gebeurtenissen, een individuele bewustzijnslijn en we komen allemaal uit dezelfde bron. Daar komt ook nog eens bij, dat los van de organen en orgaansystemen die ons tot man of vrouw maken, we ook nog eens allemaal precies dezelfde organen en orgaansystemen in ons lichaam hebben. Al met al kunnen we dus stellen dat we op allerlei vlakken bijzonder veel op elkaar lijken. Dat gegeven zou erop kunnen duiden dat we allemaal uit dezelfde bron zijn ontstaan en feitelijk allemaal familie van elkaar zijn.

Het kan namelijk geen toeval zijn dat we, ondanks alle inhoudelijke en uiterlijke verschillen, allemaal identiek werkende psychische en fysieke systemen hebben.

Wat veroorzaakt dan dat we toch allemaal zo opvallend verschillend zijn? Wat veroorzaakt dat we allemaal een verschillend uiterlijk hebben, verschillend denken, voelen en handelen, we allemaal een verschillende persoonlijkheid hebben?

Uiteraard spelen de erfelijke, genetische en omgevingsfactoren hier een grote rol bij. Deze drie aspecten veroorzaken onder andere dat de bedoelde verschillen in stand worden gehouden, aan volgende generaties worden doorgegeven en zich ten goede of ten kwade verder kunnen ontwikkelen. Deze drie aspecten creëren als het ware de zogenaamde familielijnen.

Echter, de werkelijke oorzaak waarom we allemaal verschillend zijn en wat ons volstrekt uniek maakt, zelfs binnen gezinnen en familielijnen, is het feit dat we allemaal een individueel bewustzijn hebben.
Dit individuele bewustzijn, waar we mee worden geboren, is rechtstreeks ontstaan uit de individuele bewustzijnslijn. Deze individuele bewustzijnslijn is al vanaf de conceptie de verbindende en sturende schakel tussen alle factoren die ons bepalen.

Zonder deze individuele bewustzijnslijn en het daar rechtstreeks uit ontstane individuele bewustzijn, zou er geen samenhang of samenwerking kunnen zijn tussen al die factoren die ons bepalen. Zonder het individuele bewustzijn is menselijk leven, zoals wij dat kennen, zelfs niet mogelijk. Wat het individuele bewustzijn is en wat een individuele bewustzijnslijn is, wordt uiteraard in dit boek nader uitgelegd.

Maar laten we bij het begin beginnen. We willen iets in onszelf veranderen en we willen dat deze veranderingen duurzaam en effectief zijn. We willen namelijk geen terugval en geen herhaling van zetten.

Laten we daarom beginnen om meer te gaan begrijpen wie en wat die tien factoren zijn, hoe die werken en hoe we die meekrijgen in de gewenste veranderingen. Als we de tien factoren, we kunnen ze ook de spelers op het speelveld van houding en gedrag noemen, eenmaal beter hebben leren kennen, leren we ook beter hun samenhang en samenwerking te zien en te voelen. Dan wordt het ook steeds duidelijker wat we moeten doen om dat hele team in de gewenste aanpassing of verandering mee te krijgen.

Kennis en inzicht in onszelf verhoogt de kans op succesvol handelen. Als je weet hoe het van binnen werkt, kun je ook doeltreffender aan de gang om iets aan te pakken en te veranderen, als het niet of niet goed meer werkt.

In dit boek worden daarom een aantal spelers en hun samenhang en samenwerking op het speelveld van houding en gedrag nader beschreven.

Ik heb daarin gebruik gemaakt van wetenschappelijk onderbouwde kennis en inzichten van uiteenlopende mensen, invalshoeken en richtingen. Links en rechts is deze kennis en zijn deze inzichten aangevuld met persoonlijke ervaringen en inzichten. We zullen hierin ook de weg van de mystiek bewandelen, want niet alles wat ons bepaalt is tastbaar, zichtbaar, aantoonbaar of bewijsbaar. Het hoe en waarom van veel zaken, die we wel terdege kunnen voelen, zijn vaak nog verstopt in de mist van de mystiek. Die zijn wel voelbaar maar niet zichtbaar, niet meetbaar en niet aantoonbaar. Maar wees gerust, met een paar goede mistlampen, in de vorm van kennis, inzichten, en ons gevoel, kunnen we óók door de mist heen rijden. Als we het maar langzaam en voorzichtig doen en rekening houden met onvoorziene obstakels, wendingen en keringen op de weg die we berijden. En als je dan toch even de weg kwijt bent en je het even niet meer weet, hoef je alleen het gas maar even los te laten. Na elke stilstand is een nieuwe start mogelijk. Dus relax, neem je tijd en wees zorgvuldig.

Rob Droog

Hoofdstuk 1
De introductie van de tien spelers

Is er pijn, angst, schaamte, boosheid, zijn er trauma’s uit het verleden, is er voortdurend strijd met jezelf of met anderen en wil je daar iets in veranderen?
Wil je iets veranderen in jezelf en wil je dat die veranderingen duurzaam en dus effectief zijn? Dan is het van belang om al de factoren van jezelf, of alle spelers op het speelveld van houding en gedrag, die daar een rol in spelen, te leren kennen en mee te nemen in het veranderingsproces. De spelers op het speelveld van houding en gedrag zijn:

  • het denken
  • emoties
  • gevoelens
  • het eigen verleden
  • het individuele bewustzijn
  • de individuele bewustzijnslijn
  • de Bron
  • het lichaam
  • de omstandigheden
  • de onvoorziene situaties en gebeurtenissen

Het is net als bij een handbal- of voetbalteam. Wil je een andere tactiek of strategie gaan invoeren, dan zal je alle spelers moeten instrueren en moeten leren het anders te gaan doen. Laten we beginnen om de spelers op het speelveld van houding en gedrag beter te leren kennen.

Een ijsbergmodel laat zien dat er een deel boven water zit en dus zichtbaar is, en dat een deel, vaak het grootste deel van de ijsberg, onder water ligt en dus onzichtbaar is. Zo is dat ook met mensen. Een deel van wie en wat we zijn is zichtbaar, maar het grootste deel wat ons bepaalt is voor de buitenwereld onzichtbaar. Houding en gedrag zit boven de waterlijn omdat dat zichtbaar is. Je kunt zien hoe iemand lichamelijk staat, zit of beweegt. Je kunt ook waarnemen hoe iemand in een bepaalde situatie reageert of handelt. Je kunt daardoor ook deels zien hoe iemands innerlijke houding is ten opzichte van bepaalde zaken of gebeurtenissen. In onze houding en gedrag wordt ook voor een deel duidelijk hoe en wat iemand denkt. Uiteraard wordt niet alles wat iemand denkt zichtbaar. Er wordt altijd een hoop weggefilterd en we laten zelden zien wat we echt volledig over iets of iemand denken. Een en ander is afhankelijk van de mate van veiligheid die we in een relatie ervaren en de mate van eigenwaarde en zelfvertrouwen.

Emoties staan ook boven de waterlijn omdat we de wat lichtere emoties wel kunnen onderdrukken, maar de echt sterke emoties niet.

Als je echt boos bent, echt verdriet hebt, echt bang bent, kun je dat niet onder water houden. Je kunt dat niet binnenhouden en verbergen. Zoals je hieronder in het deel-model kunt zien, verwijst houding en gedrag allereerst naar het denken en de emoties die mensen hebben en hoe ze daarmee omgaan.

Waarom verwijst houding en gedrag allereerst naar het denken?

In het begin van een relatie met iets of iemand is het denken altijd de bepalende factor. Zeker bij een eerste ontmoeting scannen we elkaar en scannen is een brein-activiteit. We checken situaties, dingen en mensen op veiligheid, op aantrekking of afstoting,

op wel of niet leuk vinden. Al checkend bedenken we vervolgens hoe we ons zullen gaan gedragen, welke houding we aannemen, hoe we reageren op de ander, wat we wel of niet zeggen, of wat we wel of niet willen laten zien. Emoties spelen daarin wel een rol, maar zijn over het algemeen in eerste instantie niet overheersend maar ondersteunend en meewerkend. Er is dan sprake van een balans tussen het denken en de emoties.

Overigens kunnen emoties bij een eerste ontmoeting wel een heftige rol spelen als er bij de eerste ontmoeting bijvoorbeeld een herkenning en/of ontroering wordt geactiveerd. Stel, je ontmoet iemand in de bus en die lijkt vreselijk veel op een overleden dierbare. Dan kan die herkenning of ontroering al direct enorm veel emoties in beweging brengen. Emoties spelen dan direct al een grote rol, zelfs bij een allereerste en misschien zelfs eenmalige ontmoeting.

Naarmate we elkaar beter leren kennen, zal het scannen minder worden en zal er steeds meer vertrouwen ontstaan. Door dit vertrouwen zullen we steeds meer gaan delen en gaan emoties én gevoelens én ons verleden meer en meer meespelen. Blijft het vertrouwen ongeschonden dan zal het scannen stoppen, omdat we de ander vertrouwen in hoe die is en wie die is. Spelen emoties echter op, doen we iets wat niet past of klopt en worden emoties sterker en heftiger, dan zullen deze emoties ook meer en meer bepalend zijn voor onze houding en ons gedrag. Denken en emoties komen dan in conflict met elkaar. Het gevolg is dat één van de twee de hoofdrol gaat spelen met betrekking tot houding en gedrag. Of mensen gaan rationaliseren en/of zichzelf en/of de situatie bagatelliseren en hun emoties onderdrukken, of de emoties gaan de hoofdrol spelen en onderdrukken dan de ratio en het volwassen gedrag.

Kortom: gaat iemand rationaliseren, dan zullen emoties weggeredeneerd worden. Schiet iemand in emoties, dan zal door de toename van onveiligheid en/of bedreiging, adrenaline worden aangemaakt en daardoor zal het rationele en volwassen deel van het brein gedeeltelijk platgaan en zullen de emoties houding en gedrag volledig kunnen gaan bepalen.

Gevoelens liggen onder de waterlijn omdat je, als je dat wilt, gevoelens altijd en voor iedereen volledig verborgen kunt houden. Sterke emoties kunnen we niet onder water houden, vandaar dat die boven de waterlijn zijn geplaatst. Zelfs sterke gevoelens kunnen we echter volledig verborgen houden.

Je kunt soms je gevoel van verdriet of boosheid niet meer onderdrukken. Dan moeten die gevoelens zich ontladen en dat doen we via emoties. Dan komen die emoties eruit en worden voor anderen zichtbaar. Maar de oorzaken daarvan, dat onderliggende gevoel van verdriet of boosheid, kun je nog steeds geheimhouden voor de buitenwereld. Dan kun je bijvoorbeeld met een stalen gezicht zeggen dat er niets is, of je zegt dat je niet weet wat er is, of je verzint gewoon een smoes. Als je niet wil dat een ander te weten komt wat je werkelijk voelt, kun je dat gewoon onder water houden.

Wanneer worden we eigenlijk gewaar van een gevoel?

Gevoelens worden voor jezelf pas waarneembaar en gaan pas een rol spelen zodra ze in beweging komen. Die beweging in een gevoel voel je en door die beweging word je je er bewust van.
Daarin kun je stellen dat hoe heftiger de innerlijke gevoelsbeweging is, hoe heftiger je ze waarneemt en hoe heftiger de emoties zullen zijn.

Zoals te zien is in het vorige deel-model, verwijzen emoties dan ook altijd naar de onder de waterlijn liggende gevoelsbewegingen in het gevoelsgebied. Gevoelens die niet in beweging zijn, kennen we wel vanuit voorgaande bewegingen, maar nemen we op dat moment niet waar en spelen dan ook geen rol. Als we het over sterke of heftige gevoelens hebben, hebben we het over de sterke of heftige bewegingen in die gevoelensgebieden.

Die gevoelsbewegingen kunnen alleen door emoties ontladen en ontkracht worden. Via emoties halen we als het ware de beweging weer uit de gevoelens, vandaar dat elke emotie een gevolg is van een beweging in het gevoelsgebied. Dit is ook het grote verschil tussen een emotie en een gevoel. Een gevoel is de beweging in je gevoelsgebied en een emotie is daar de ontlading en ontkrachting van.
Er bestaan dan ook geen oude of onverwerkte emoties. Dat kan gewoon niet, omdat emoties een rechtstreekse ontlading en ontkrachting van gevoelens zijn en dus maar een korte bestaansduur hebben. Is door de emotie de lading uit het gevoel gehaald, stopt de beweging in dat gevoel en nemen we het gevoel niet meer waar. Zonder die beweging, zonder de energie die dat veroorzaakt, kan er dus ook geen emotie meer zijn.

We kunnen wel hele oude gevoelsbewegingen hebben.

Als we bijvoorbeeld gevoelsbewegingen blijven onderdrukken en die bewegingen blijven ontkennen in onszelf en naar anderen. Dan kunnen die gevoelsbewegingen dus niet ontladen en ontkracht worden door emoties en blijven die bewegingen, blijft die energie in ons psychische en fysieke systeem zitten. Op zich is dat geen probleem als dat niet te veel is en niet te lang in ons systeem blijft zitten. Als het echter teveel is en te lang blijft zitten, wordt het uiteindelijk een probleem op het psychische én het fysieke vlak.

Op het psychische vlak:

Als je eenmaal begint met het ontkennen dat er bijvoorbeeld verlangen, angst, verdriet of boosheid is, dan wil je dat vaak ook blijven volhouden. Dan moet je dat blijven ontkennen in jezelf en naar buiten toe en aanrakingen op dat gebied proberen te ontwijken. Je moet dus alert en waakzaam blijven en er dus over blijven liegen, net blijven doen alsof alles oké is enz. Dat gedoe kost een hele berg aandacht en energie, meer dan we vaak in de gaten hebben. Energie en aandacht die we feitelijk verspillen, omdat we iets onderdrukken wat we juist zouden moeten ontmoeten en wat, in zijn algemeenheid, ook niet vanzelf weer weggaat.

Op het fysieke vlak:

We hebben in ons lichaam geen opslagcapaciteit voor gevoelsbewegingen of gevoelsenergie.
We hebben in ons lichaam opslagcapaciteit voor afvalwater, voedsel, lucht, vetten en suikers, maar voor gevoelsenergie hebben we geen opslagcapaciteit. Die energie gaat uiteindelijk overal zitten waar het niet behoort te zitten. Het gaat uiteindelijk organen en orgaansystemen in de weg zitten en uiteindelijk gaat dat wringen en knellen en daar gaan we op allerlei verschillende momenten en manieren last van krijgen. Dat begint vaak met vage klachten en/of aandoeningen waar geen aanleidingen of oorzaken voor gevonden worden, maar die wel steeds meer verergeren.

De wijze waarop wij met onze gevoelens omgaan wordt bepaald door ons eigen verleden. Het eigen verleden waar bewuste en onbewuste aspecten in zitten. Deze onbewuste aspecten zijn bijvoorbeeld de eerste paar jaar van ons leven, waar we nagenoeg geen herinneringen aan hebben. Dit zijn situaties en gebeurtenissen die wel impact hebben gehad, maar die we vergeten zijn. Al met al zou je kunnen stellen, dat houding en gedrag in het hier en nu, haar diepste oorsprong heeft in het eigen verleden.

In het model kun je dus duidelijk het zogenaamde verwijssysteem zien. Het maakt duidelijk dat alles met elkaar in verbinding is en samenhang heeft.

Houding en gedrag         denken        emoties        gevoelens         verleden.

Houding en gedrag verwijst naar je denken en je emoties, je emoties verwijzen naar je gevoelens, je gevoelens verwijzen weer naar je verleden.

Het is dan ook van belang dat, als je iets wilt veranderen in je houding en gedrag, je dat verleden ook onder de loep gaat nemen. Daar ligt namelijk een deel van de fundering van je huidige houding en gedrag. Verander je die fundering niet, dan kun je alles wat daar vervolgens op gebaseerd is wel gaan veranderen, maar wezenlijk verander je dan niets.

De vraag die dit direct oproept, is: wat is dan precies mijn verleden en hoe ver gaat mijn verleden terug?

Bij de meeste mensen gaat het geheugen niet verder terug dan het derde of vierde levensjaar. Maar daar is het leven niet begonnen. Het fysieke leven begon in ieder geval toen een eicel en een zaadcel elkaar in een baarmoeder tegenkwamen en besloten één te worden. Maar begon daar hét leven? Het antwoord is ‘ja’ als het leven begint bij het fysieke ontstaan. Het antwoord is ‘nee’ als het leven meer is dan alleen een fysiek ontstaan. En daar zijn de meningen over verdeeld. Begint hét leven bij die samensmelting van een eicel en een zaadcel, of vindt daar slechts de voortzetting plaats van iets wat al eeuwen gaande is?

Zoals je in het model op bladzijde 11 hebt kunnen zien, stop ik in mijn model niet bij het eigen verleden. Ik heb daar nog twee spelers onder geplaatst: de individuele bewustzijnslijn en daaronder de bron waar alles uit ontstaan is.

Het verleden van je huidige leven, hier en nu, verwijst in dit model dus weer naar je individuele bewustzijnslijn en die lijn verwijst weer naar de bron….

Houding en gedrag         denken        emoties        gevoelens        verleden        Individuele bewustzijnslijn       bron.

Als je verleden van je huidige leven naar je individuele bewustzijnslijn verwijst wil het dus zeggen dat je geboorte en je verleden niet het begin van je leven zijn geweest, maar dat ook die geboorte en dat verleden gevolgen zijn en dus een oorzaak hebben.

Je geboorte en je verleden zijn dus gevolgen van iets wat al veel langer gaande is. Hoe, wanneer en waar je geboren bent, de omstandigheden die er toen waren, je familiesamenstelling, de erfelijke en genetische bepalingen, je man- of vrouwzijn en alles wat er in dat verleden aanwezig is, is niet zomaar ontstaan. Dat is allemaal ontstaan uit die individuele bewustzijnslijn. De term “individuele bewustzijnslijn” is een nieuwe term die je nog niet ergens anders zal tegenkomen en vraagt dus wat uitleg.

Ik ga ervan uit dat er een alles omvattend universeel bewustzijn is en dat dat een onderdeel van de bron is. Ik ben me daar niet volledig bewust van. Als ik me daar wel volledig bewust van zou zijn en daar direct toegang zou hebben, zou ik bijvoorbeeld alles én dus ook alles van iedereen weten. Ik zou bijvoorbeeld elke taal kunnen verstaan en kunnen spreken, en dat is allemaal niet het geval. Ik heb, voor zover ik het nu kan overzien, geen rechtstreekse toegang tot de inhoud van dat alles omvattende universele bewustzijn. Ik heb slechts toegang tot en ben mij slechts bewust van mijn individuele bewustzijn en ook dat maar ten dele.

Zoals je zelf kunt checken, hebben we allemaal onze eigen ervaringen, herinneringen, kennis en inzichten en die zitten in ons “individuele” bewustzijn. Al onze indrukken en waarnemingen komen daarin terecht. Willen we iets van de ander weten, dan zullen we dat moeten vragen.

Is de ander bereid antwoorden te geven, dan krijgen we iets te zien van de inhoud van het individuele bewustzijn van die ander. Wil die ander niets delen, dan zal dat voor ons verborgen blijven. Hier zijn echter uitzonderingen op. Er zijn mensen die in een bepaalde mate wel rechtstreeks contact kunnen hebben met het alles omvattende bewustzijn en/of het individuele bewustzijn van een ander. Dit zijn mensen met bepaalde zogenaamde paranormale vermogens. Paranormale vermogens zijn feitelijk vermogens die ontstaan, omdat er op bepaalde gebieden een verhoogde mate van bewustzijn aanwezig is. Bijvoorbeeld op het gebied van voelen of aan kunnen voelen, van kijken of doorzien, of op het gebied van kennis en inzicht, het zogenaamde weten. Deze vermogens zijn gebaseerd op het kunnen overstijgen van de tijd/vorm beperkingen die het individuele bewustzijn veroorzaken.

Aangezien ieder mens een uniek en eigen bewustzijn heeft, lijkt het ook terecht om, als het over dat eigen bewustzijn gaat, dit dan niet zomaar “bewustzijn” te noemen, zoals in veel boeken en publicaties gebeurt, maar dit het “individuele bewustzijn” te noemen. Het individuele bewustzijn is het bewustzijn waar we mee geboren worden en was er dus al voordat wij er waren en is dus ouder dan wijzelf. Het individuele bewustzijn is dus feitelijk ook een gevolg van iets dat al langer bestaat.

Het individuele bewustzijn, waar wij mee geboren worden, is ontstaan uit de individuele bewustzijnslijn die al eeuwen bestaat. Deze individuele bewustzijnslijn is feitelijk ontstaan doordat talloze voorgangers, mensen die eerder uit diezelfde individuele bewustzijnslijn zijn ontstaan, hun waarnemingen en indrukken daarin hebben achtergelaten. En dat is wat wij nu ook elke seconde van de dag doen. Elke waarneming en elke indruk die wij hebben, wordt automatisch in ons individuele bewustzijn opgeslagen en levert zo automatisch ook weer een bijdrage aan de verdere invulling c.q. ontwikkeling van die individuele bewustzijnslijn.

Resumerend kunnen we stellen dat er een Bron is waarin het alles omvattende bewustzijn aanwezig is, daaruit ontstaan alle individuele bewustzijnslijnen en daaruit ontstaat het individuele bewustzijn:

  • de Bron
  • de individuele bewustzijnslijn
  • het eigen verleden

Dit is een soort driedeling en deze driedeling komen we in de theosofie en andere verschillende christelijke tradities ook weer tegen en worden dan bijvoorbeeld Geest, Ziel en Persoonlijkheid of Vader, Zoon en Heilige Geest genoemd.

  • Geest is hetzelfde als God, de Vader of de Bron,
  • Ziel is hetzelfde als de Zoon of de individuele bewustzijnslijn,
  • Persoonlijkheid is hetzelfde als de Heilige Geest of het eigen verleden in relatie met alle andere spelers.

Uiteraard komt alles over het individuele bewustzijn en de individuele bewustzijnslijn in het hoofdstuk “Bewustzijn” nog uitgebreid ter sprake.

Terug naar het model. Zoals te zien is, komen we aan de linkerzijde van het model het individuele bewustzijn tegen. Het individuele bewustzijn, zoals we nu weten, dat rechtstreeks uit de individuele bewustzijnslijn is ontstaan.

Dit individuele bewustzijn stelt ons in staat om te kijken naar onze eigen houding en ons gedrag en de spelers die daarin een rol spelen. We kunnen kijken naar ons denken, onze emoties, onze gevoelens, de invloed uit ons eigen verleden, de werking uit de individuele bewustzijnslijn, hoe ons lijf daarop reageert, welke omstandigheden er daardoor zijn en wat die doen met ons.

Aan de rechterzijde van het model komen we het lichaam, de omstandigheden en de onvoorziene situaties en gebeurtenissen tegen. Deze drie spelers staan niet aan de zijlijn omdat ze minder belangrijk zouden zijn, maar omdat we er minder invloed op uit kunnen oefenen.

De reguliere medische wetenschap weet tot in de kleinste details al heel veel over hoe het lichaam werkt, hoe organen en orgaansystemen werken en hoe ziekte en stoornissen kunnen ontstaan. Maar als het om de persoonlijke waarom, waarvoor en waardoor vragen gaat, dan vallen de wetenschappers allemaal over elkaar heen en weten ze het feitelijk niet.

De reguliere medische wetenschap, bijvoorbeeld een arts, psycholoog of psychiater weet feitelijk nog te weinig hoe, van waaruit en waardoor omstandigheden precies ontstaan.
Waarom, waarvoor en waardoor de één bijvoorbeeld in belachelijk veel rijkdom wordt geboren en een ander in bittere armoede. Waarom, waarvoor en waardoor de één een makkelijk en soepel leventje heeft en de ander overal voor moet knokken.
Ze weten feitelijk ook nog niet precies waarom, waarvoor en waardoor het leven soms van die totaal onverwachte wendingen maakt. Mensen opeens ziek worden, ongelukken krijgen, slachtoffer worden van natuurrampen, de lotto winnen enz. Waarom, waardoor en waarvoor overkomt iemand iets?

De reguliere medische wetenschap weet het niet, omdat ze het bewustzijn hebben weggezet als een verwaarloosbaar bijproduct van breinwerkingen.
Het bewustzijn is daardoor voor de wetenschap geen speler op het speelveld van houding en gedrag.

In plaats daarvan is het brein de hoofdrolspeler geworden, want daaruit ontstaat, in hun ogen, het bewustzijn.

In mijn benadering speelt het individuele bewustzijn echter de hoofdrol, omdat dat ons juist in staat stelt samenhang te zien tussen alle aspecten die ons bepalen. Ik ga er persoonlijk vanuit dat het lichaam een uitdrukking is van de individuele bewustzijnslijn. Dat de omstandigheden waarin we geboren worden en de omstandigheden waarin we ons hier en nu in bevinden, veroorzaakt worden door de werking vanuit de individuele bewustzijnslijn. Ik ga er zelfs vanuit dat alle onvoorziene gebeurtenissen en situaties ontstaan door de werking vanuit de individuele bewustzijnslijn.

Niets komt zomaar uit de lucht vallen en niets is zomaar zoals het is of gaat. Ik ga er ook vanuit dat alle individuele bewustzijnslijnen uit dezelfde Bron zijn ontstaan en nog steeds intens met elkaar verbonden zijn en elkaar voortdurend beïnvloeden. Het leven wat wij hebben, is nooit enkel en alleen een “ik“- proces maar altijd een “wij”- proces.

Zoals je kunt lezen, speelt in mijn beleving en benadering de individuele bewustzijnslijn en het daaruit ontstane individuele bewustzijn, dé absolute hoofdrol.

Hoe dat precies werkt en waarom ik daarvan uitga, wordt in dit boek stapje voor stapje vanzelf duidelijk.

In de volgende hoofdstukken ga ik de tien spelers op het speelveld van houding en gedrag één voor één beschrijven en meer uitdiepen. Laten we beginnen bij het begin, bij de speler die boven in het model benoemd is, het denken.

Hoofdstuk 2
Het denken

Als we nadenken, overdenken en bedenken maken we bewust en actief gebruik van ons brein én ons individuele bewustzijn. Door het nadenken, overdenken en bedenken, kunnen vervolgens gedachten ontstaan. Gedachten laten delen van de inhoud van je eigen individuele bewustzijn zien. Ze zijn waarnemingen van bewegingen in je individuele bewustzijn.

Denken is een proces dat we zelf vanuit vrije wil bewust op gang kunnen brengen en kunnen volgen. Als ik denk aan vakantie, dan zie ik dat er gedachten komen over bijvoorbeeld onze camper, de plekken waar we ooit geweest zijn, over de zon, de zee, het strand, de bergen, mensen die we tijdens vakanties hebben ontmoet, gevoelens die ik daarbij heb gehad en duizenden dingen meer. Het denken zet ik zelf in gang omdat ik kies om over vakantie na te denken. De gedachten én gevoelens die vervolgens komen, zijn de gevolgen daarvan en daar heb ik wat minder over te zeggen.

Mijn gedachten en gevoelens zijn feitelijk weergaves van wat er, gerelateerd aan het onderwerp “vakantie”, allemaal in mijn individuele bewustzijn zit en door het denken in beweging is gebracht.

Soms komen daar ook gedachten en gevoelens bij van vakantiemomenten, situaties en gebeurtenissen van jaren geleden, die ik al lang vergeten was, maar soms ook van momenten, situaties en gebeurtenissen die zich niet tijdens vakanties hebben afgespeeld maar er wel relevantie mee hebben. Het één raakt het ander aan en zo kan er steeds meer in beweging komen.

Gedachten kunnen echter ook ontstaan door bewegingen in het individuele bewustzijn zonder dat we daar zelf via het nadenken, bedenken of overdenken bewust aanleidingen voor hebben gegeven. Ik kan opeens gedachten en gevoelens krijgen over iets waar ik helemaal niet bewust mee bezig was. Dit kunnen gedachten en gevoelens zijn die mij dan enigszins overvallen, verwonderen en soms zelfs diep ontroeren of verontrusten.

Deze bewegingen in het individuele bewustzijn kunnen naast het bewust nadenken, bedenken of overdenken ook worden veroorzaakt door waarnemingen. Door de dingen die we horen, zien, ruiken, proeven, voelen, bedenken en herinneren. Aangezien we lang niet altijd bewust zijn van alle waarnemingen die wij elke seconde van de dag hebben, kunnen er dus waarnemingen zijn die bewegingen in het individuele bewustzijn veroorzaken zonder dat we de aanleiding daarvan in de gaten hebben gehad.

Zo kan zelfs de waarneming van iets heel kleins en schijnbaar onbelangrijks, toch iets heel groots in ons individuele bewustzijn in beweging brengen.
Dan kunnen mensen opeens intens verdriet hebben zonder te weten waarom of waarvoor, of opeens een intense angstbeleving hebben zonder een aanleiding te kunnen zien of voelen.

Hoe gevoeliger je bent, hoe meer waarnemingen je hebt, hoe meer er aangeraakt kan worden in je individuele bewustzijn. Als iets aangeraakt kan worden, zit daar blijkbaar nog een lading op.
Er zitten nog gevoelens aan vast die nog beladen zijn. Worden te veel ladingen aangeraakt, dan noemen we dat overprikkeling, het probleem dat we veelal tegenkomen met mensen die hooggevoelig of hoogsensitief zijn.

Als het individuele bewustzijn een binnenmeertje zou zijn, dan zijn de waarnemingen de stenen die erin gegooid worden en rimpelingen veroorzaken. De rimpelingen zijn de bewegingen in het individuele bewustzijn en zou je gedachten kunnen noemen. Hoe meer waarnemingen, hoe meer stenen in het meertje, hoe meer rimpelingen, hoe meer gedachten.

Ik ben ervan overtuigd dat gedachten feitelijk niets anders zijn dan het gewaar zijn, of gewaarworden van bewegingen in het eigen individuele bewustzijn.

Je gedachten gaan dan ook altijd over wat je zelf ooit gezien, ervaren, gevoeld, beleefd, gedaan of ondergaan hebt. Of het zijn waarnemingen die voorgangers in de individuele bewustzijnslijn hebben achtergelaten.

Dit individuele bewustzijn is waar ieder mens mee wordt geboren. Hoe dat precies zit en werkt, wordt in het hoofdstuk “bewustzijn” nader uitgelegd. Voor nu is het van belang om te beseffen dat ieder mens niet met leegte maar met volheid, met een eigen individueel bewustzijn wordt geboren.

Bruce Perry is een Amerikaanse kinderpsychiater en toonaangevend hersenwetenschapper. Hij geeft aan dat ons brein in de eerste vier tot vijf jaar voor 90% gevormd wordt. In die periode worden zo’n 25.000 hersencellen per minuut aangemaakt, terwijl dat bij een volwassen mens gemiddeld 200 hersencellen per minuut is.

Naargelang het ontstaan van meer hersencellen, van psychische en fysieke ontwikkelingen, ervaringen en waarnemingen, worden gedachten, dat wil zeggen het waarnemen van bewegingen in je individuele bewustzijn, meer en meer.

Alle waarnemingen die wij hebben, worden door het brein opgeslagen in dat individuele bewustzijn. Hierdoor hebben we uiteindelijk een enorm feiten- en gevoelsarchief tot onze beschikking en dat noemen we het individueel bewustzijn.

Dit individuele bewustzijn wordt voortdurend in beweging gebracht door het bewust en vanuit vrije wil nadenken, bedenken en overdenken en door het hebben van bewuste en onbewuste waarnemingen. Deze bewegingen kunnen we waarnemen en noemen we dus gedachten. Het is daarbij goed te beseffen dat een waarneming in het hier en nu ook de in het verleden opgeslagen waarnemingen weer in beweging brengt. Ook dat worden we via gedachten gewaar.

Hierdoor kunnen gedachten ontstaan over zaken die je allang vergeten bent en dat kan soms een hoop verwarring in je denken veroorzaken. Je weet dan niet waar die gedachten vandaan komen. Bijvoorbeeld gedachten die met angst, onveiligheid, bedreiging, schuld, twijfel of miskenning te maken hebben en die ook bijbehorende gevoelens in beweging kunnen brengen. Het niet weten waar gedachten en gevoelens vandaan komen, is voor veel mensen een issue, omdat veel mensen van mening zijn dat, als ze niet weten waar iets vandaan komt, het ook niet opgelost of veranderd kan worden. Dat deze overtuiging niet klopt, zal in de loop van dit boek duidelijk worden.

Hoe meer bewegingen in je bewustzijnsgebieden, hoe meer gedachten en gevoelsbewegingen.

Zijn het vaak dezelfde gedachten uit dezelfde bewegingen, dan noemen we dat gedachtenpatronen. Gaan deze gedachtenpatronen gepaard met vaak dezelfde gevoelens en heb je daar dan last van, dan heb je de kans dat dat als een stoornis wordt gezien. Denk daarbij aan een angst- of paniekstoornis of zoiets als een fobie.

Al met al zal het duidelijk zijn dat door dit proces een enorme hoeveelheid gedachten en gedachtenpatronen ontstaan, die we ook kunnen waarnemen als we onze aandacht daarop richten. Zoals ik al heb aangegeven, ontstaan gedachten door het bewust bedenken, nadenken of overdenken en het gewaar zijn of gewaar worden van bewegingen in je individuele bewustzijnsgebieden. Deze ontstaan door het hebben van waarnemingen. Het brein is het orgaan dat dat waarnemen mogelijk maakt. In zijn boek “Eindeloos bewustzijn” omschrijft Pim van Lommel dat het brein een interface is. Dit zorgt ervoor dat waarnemen mogelijk wordt.

Het denken en de gedachten ontstaan dus niet willekeurig en autonoom in en door het brein, zoals vaak beweerd wordt, maar ontstaan door gebruik te maken van de vaardigheid om te kunnen nadenken, bedenken en overdenken én door de talloze bewuste en onbewuste waarnemingen die wij hebben. Er zijn dus altijd aanleidingen voor de gedachten en gevoelens die we zien en ervaren. Het brein doet hierin niets uit zichzelf.

Je kunt het brein, of de stofjes in het brein, dan ook niet de schuld geven van de gedachten en gevoelens die je als mens ervaart.

Daarbij is het ook goed te beseffen dat herinneringen niet in het brein zitten, maar in het individuele bewustzijn. Wat we geheugen noemen, is feitelijk de mogelijkheid om datgene wat in ons individuele bewustzijn is opgeslagen, weer op te roepen door het nadenken, bedenken en overdenken en door de talloze bewuste en onbewuste waarnemingen die wij hebben.

Quote Pim van Lommel: Het brein is ook volgens mij een zendontvanger, of interface, en het wisselt informatie uit van het lichaam en de zintuigen naar het bewustzijn, en het geeft informatie door vanuit het bewustzijn naar het lichaam/brein.

Herinneringen etc. zijn niet in het brein opgeslagen. Zie mijn boek ‘Eindeloos bewustzijn’, waarin ik alles uitvoerig behandel.

We kunnen hersenactiviteiten op verschillende wijzen meten.

EEG: het meten van elektrische signalen.
MEG: het meten van magnetische signalen.
PET scan: het meten van de mate van opname van radioactieve glucose door (actieve) neuronen.
MRI: het meten van stofwisseling in de hersenen d.m.v. wisselende magnetische velden.

Kortom, men is in staat om op verschillende wijzen en met behulp van verschillende methodieken in beeld te brengen wat en/of waar iets gebeurt in de hersenen. Zoals Pim van Lommel aangeeft en waar ik ook van overtuigd ben en al beschreven heb, is dat het denken en het ontstaan van gedachten en gevoelens niet het gevolg zijn van meetbare hersenactiviteiten. De meetbare hersenactiviteiten zijn daar juist het gevolg van. Wat feitelijk gemeten wordt, is het gevolg van bewegingen in het bewustzijnsgebied die omgezet worden in chemie en elektriciteit, zodat het als gedachten en gevoelens waargenomen kan worden en in het lichaam verwerkt kan worden. Via het brein kunnen we in de vorm van gedachten en gevoelens ons eigen individuele bewustzijn waarnemen.

Hoe wij dus onze eigen binnenwereld waarnemen, werkt exact hetzelfde als hoe wij de buitenwereld waarnemen. Alle waarnemingen die wij via onze zintuigen in de buitenwereld doen, worden via het brein omgezet in chemie en elektriciteit en zo het individuele bewustzijn ingestuurd. Het individuele bewustzijn, wat feitelijk een enorm archief is met oneindig veel opgeslagen waarnemingen, indrukken, feiten en gevoelens, stuurt relevante informatie terug en deze wordt dus ook weer via het brein omgezet in chemie en elektriciteit. Waardoor ook dat weer waarneembaar wordt voor ons.

Door de informatie vanuit ons individuele bewustzijn zijn we dus in staat om te herkennen wat we waarnemen. Bewustzijn herkent slechts zichzelf.
Als er geen relevante informatie beschikbaar is,  kunnen we de waarneming niet herkennen. Dat noemen we vervolgens “iets”. Dan hebben we iets gezien, gehoord, gevoeld, geroken of geproefd.

Naast het gegeven dat het brein een interface is tussen wat we waarnemen en ons individuele bewustzijn, heeft ons brein nog twee hoofdtaken:

  • zorgen voor ons welbevinden
  • de zorg voor onze lichamelijke balans

Om die taken te kunnen uitvoeren, heeft het brein feitelijk ook twee vaardigheden:

  • het kunnen waarnemen van bewegingen in ons bewustzijn, dat we gedachten en gevoelens noemen
  • het hebben van de regie over de aansturing van het lichaam

Het is goed om te beseffen, dat deze twee functies of taken in één en hetzelfde orgaan zitten: je brein.
Het kan dan ook niet anders dan dat deze twee processen elkaar intens beïnvloeden. Wat we aan bewustzijnsbewegingen waarnemen, vertaalt zich ook in fysieke processen.

Fysieke processen veroorzaken ook weer bewegingen in ons individuele bewustzijn, waardoor we gedachten en gevoelens hebben of krijgen.
Deze voornamelijk onbewuste processen gaan enorm snel en hebben we amper in de gaten.

Albert Jan Dijksterhuis is een Nederlandse organisatieadviseur en hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is gespecialiseerd in het onderbewustzijn en intuïtief denken. Hij heeft in zijn boek “Het slimme onbewuste” verschillende onderzoeken gebruikt. Uit deze onderzoeken bleek dat de onbewuste verwerkingscapaciteit van het brein ongeveer 230.000 maal groter is dan ons bewuste denken/handelen. Het doorberekende gevolg daarvan is, dat onbewuste processen, bijvoorbeeld het waarnemen, het opslaan van waarnemingen, het verbinden met wat al was opgeslagen en het reproduceren van die waarnemingen, ongeveer 22.000 x sneller gaan dan wat wij in de gaten hebben. De kans dat wij een gedachte of een gevoel vóór kunnen zijn, is dan ook uitgesloten. De kans dat wij gedachten kunnen ombuigen van bijvoorbeeld negatief naar positief, is ook uitgesloten. Deze processen gaan gewoon veel te snel voor ons. Zodra we een gedachte waarnemen, is het hele onbewuste proces feitelijk al voorbij. Je zou een gedachte dan ook als een soort van eindproduct kunnen zien.

Een eindproduct van dat onbewuste proces van waarnemen, het opslaan van waarnemingen, het verbinden wat al was opgeslagen en het reproduceren daarvan.

Laten we die twee hoofdtaken van het brein eens nader bekijken.

Het welbevinden:

Om tot welbevinden te kunnen komen, is het van belang dat we de bewegingen in ons bewustzijn kunnen sturen en kunnen blijven volgen, dat we gefocust kunnen zijn op de bewegingen die daar gaande zijn. Er zijn twee redenen waarom het van belang is om deze te kunnen behouden:

  • Allereerst kunnen we door te focussen in een bepaald gebied van ons individuele bewustzijn blijven waar de informatie zit die we nodig hebben. Iemand vraagt iets en je gaat op zoek in je individuele bewustzijn naar de informatie die je nodig hebt om die vraag überhaupt te kunnen verstaan én je gaat op zoek naar het antwoord. Dit onbewuste proces gaat gelukkig bijna met de snelheid van het licht, anders zouden we namelijk heel erg lang over een gesprek doen. Een ander voordeel van gefocust kunnen blijven is dat we hierdoor steeds dieper in dat ene stukje van ons individuele bewustzijn kunnen duiken en vaak komen we er dan achter dat we van iets veel meer weten dan we in eerste instantie dachten te weten.
  • Ten tweede, als een waarneming in het hier en nu iets in beweging brengt in ons individuele bewustzijn, dan is dat niet zomaar. Er wordt niet toevallig iets geraakt en in beweging gebracht. Iets kan alleen maar in beweging worden gebracht als het nog beladen is, als het nog onder stroom staat, of als er nog gevoelsbewegingen in zitten. Dus als iets in beweging wordt gebracht is het ook van belang om daarbij te kunnen blijven, om te kunnen kijken en te kunnen voelen wat daar nou precies in beweging komt, zodat we het kunnen ontladen, kunnen verwerken en/of gebruiken.

Laten we echter die focus los, omdat we bijvoorbeeld bang zijn voor wat aangeraakt wordt of omdat we te druk zijn, of door wat voor redenen dan ook, dan komen we al heel snel in allerlei aansluitende gebieden van ons individuele bewustzijn terecht en wordt het al snel een onoverzichtelijke en onsamenhangende brei van informatie. Je zou dat ook ‘’malen’’ kunnen noemen. Er is te weinig focus en te veel informatie en we kunnen er eigenlijk niets mee. Door weer te focussen kunnen we weer gericht bedenken, overdenken en/of nadenken.

Dan kunnen we gericht opruimen, verwerken of gebruiken wat daardoor aangeraakt en in beweging is gekomen.

Dit zijn allemaal noodzakelijke acties om de weg naar welbevinden te kunnen vinden en te kunnen behouden. Daar hoort het opruimen van oud zeer, van oude beperkingen en belemmeringen bij.

Laten we nog even kijken naar de drie stappen van het denken:

  • het opslaan van waarnemingen in het individuele bewustzijn,
  • het verbinden van die waarnemingen met waarnemingen die daar al opgeslagen waren,
  • het reproduceren daarvan.


Het opslaan van waarnemingen:

Letterlijk alles wat we waarnemen wordt via het brein opgeslagen in het individuele bewustzijn. Denk hierbij aan geluiden, gevoelens, smaak, wat we zien, wat we ruiken en lichamelijke sensaties. Door opslag in het individuele bewustzijn wordt het uiteraard ook direct onderdeel van de individuele bewustzijnslijn.

Het opslaan van waarnemingen en indrukken in het individuele bewustzijn begint al zodra er een paar miljoen hersencellen zijn ontstaan. Hierin zitten dus ook je waarnemingen uit de baarmoedertijd, je geboorte en de eerste jaren van je leven.

Tijdens de eerste drie tot vier jaar van je leven is het brein nog niet in staat om op ordelijke en chronologische wijze de wegen, in de vorm van chemische/neurologische imprints in je brein, naar de plek, waar die waarnemingen in het individuele bewustzijn worden opgeslagen, aan te leggen en vast te houden. Het ordelijk en chronologisch opslaan van de wegen naar die opgeslagen indrukken en waarnemingen en het verbinden van waarnemingen die al opgeslagen waren, begint pas rond je derde of vierde levensjaar. Dan is volgens Bruce Perry zo’n 90% van je brein gevormd.

Pas dan is het brein dusdanig ontwikkeld, dat het de wegen naar de opgeslagen waarnemingen als chemische/neurologische imprints in het brein, ordelijk en chronologisch kan opslaan. Pas dan begint als het ware ook de bewustwording van tijd. Door de ordelijke en chronologische opslag van wegen en waarnemingen krijgen we namelijk het besef van wat er vandaag is, wat er gisteren was, of wat er morgen zal zijn. Dat derde of vierde levensjaar is de periode waarop het individuele bewustzijn, je eigen archief, raadpleegbaar begint te worden en er dus complete herinneringen uit opgeroepen kunnen worden.

Dit “herinneren” ontstaat door bewust over iets na te denken of door triggering via al dan niet bewuste indrukken en waarnemingen.

De indrukken en waarnemingen zijn in het individuele bewustzijn opgeslagen en de routes daarnaartoe zijn in het brein opgeslagen.

Zo rond ons derde of vierde levensjaar hebben we een eigen archief en hebben we de benodigde wegen daar naartoe. Van de periode ervóór hebben de meeste mensen echter geen volledige herinneringen tot hun beschikking. Die herinneringen zijn er wel, maar niet oproepbaar. Dit komt omdat de chemische/neurologische imprints van de routes ernaartoe destijds nog niet ordelijk en chronologisch aangelegd en bewaard konden worden in het brein.

Je zou kunnen stellen dat wij, als gebruiker van het brein en het individuele bewustzijn, voor een groot deel vergeten wat er allemaal in het individuele bewustzijn opgeslagen is. Wat weten wij bijvoorbeeld nog van de periode als foetus, of onze eigen geboorte, of de eerste paar jaar van ons leven? Wat weten we nog van tien jaar geleden, twintig jaar geleden of vijftig jaar geleden? Veel daarvan weten wij niet meer, dat zijn we vergeten.

Maar ons brein vergeet niets. Ons brein kan niets vergeten, omdat alle indrukken en waarnemingen vanaf het derde of vierde levensjaar een chemische/neurologische imprint hebben achtergelaten naar de plek waar het in ons individuele bewustzijn is opgeslagen.

Een chemische/neurologische imprint die, zolang ons brein gezond blijft, niet meer ongedaan gemaakt kan worden. Zolang we gezond blijven, gaat wat er eenmaal in het individuele bewustzijn zit, inclusief de weg ernaartoe, nooit verloren.

Alle details van alle momenten liggen opgeslagen in het individuele bewustzijn en in het brein liggen alle routes, in de vorm van chemische/neurologische imprints, daarnaartoe. Veel van die routes ben jij vergeten, maar je brein heeft ze nog wel. Met de juiste stimulans, je kunt dat ook “met de juiste zoekopdrachten” noemen, komen die oude routes weer tot leven en brengen je naar het juiste plekje in je individuele bewustzijn. Dan komen die gegevens weer tevoorschijn en spelen al dan niet bewust mee in wat je denkt, hoe je denkt, wat je voelt, hoe je voelt, wat je lichaam laat zien enz.

Om die juiste stimulans of de juiste zoekopdrachten te kunnen vinden, is soms een bepaalde begeleiding of therapie nodig. Denk hierbij aan EMDR, rebirthing- ,regressie- of reïncarnatietherapie. Soms komen via deze interventies emoties of gevoelens naar boven en soms zelfs beelden, geuren en/of geluiden. Dit kunnen dus ook waarnemingen en indrukken zijn uit de periode van vóór het derde levensjaar.

Denk daarbij aan bijvoorbeeld de eerste paar jaar van je leven, je eigen geboorte en de periode in de baarmoeder van je moeder. Dit zijn allemaal waarnemingen en indrukken die wel in het individuele bewustzijn zijn opgeslagen, maar waar in je brein geen routes van aangemaakt zijn in de vorm van chemische/neurologische imprints.

Soms kunnen er ook waarnemingen en indrukken naar boven komen die nog ouder zijn dan dat. Waarnemingen en indrukken die er al waren voordat jij er was. In feite ben je dan aangeland in je individuele bewustzijnslijn, daar waar je individuele bewustzijn in eerste instantie uit ontstaan is en waarmee je geboren bent.

Het verbinden van hier-en-nu-waarnemingen met wat al is opgeslagen en het reproduceren:

Het verbinden van de waarnemingen van het hier en nu, met wat al was opgeslagen in je individuele bewustzijn, veroorzaakt dat wij bijvoorbeeld elke ochtend, als we weer wakker worden, nog steeds weten wie we zijn, waar we zijn, welke taal we spreken, hoe we ons ontbijtje moeten maken enz. Door het verbinden ontstaat er de mogelijkheid om te leren en ons te ontwikkelen, zonder dat we elke keer weer opnieuw moeten beginnen. Hierdoor ontstaat er een soort herkenbare constante en stabiele factor van wie en wat we zijn en hoe we de dingen doen. Zoals ik al heb aangegeven, gaat dit verbinden van waarnemingen met de inhoud van ons individuele bewustzijn 22.000 x sneller dan wat wij in de gaten hebben. Voordat wij iets bewust waarnemen, is de waarneming op onbewust niveau al door ons hele individuele bewustzijn gegaan en is daar al herkend en ingekleurd. Wat we waarnemen is dus niet de werkelijkheid, maar wat ons individuele bewustzijn er met de snelheid van het licht van gemaakt heeft.

Zo creëren we allemaal onze eigen wereld, onze eigen waarheid en over het algemeen voelen we ons daar prima bij. Probleem is alleen, dat al die acht miljard mensen dit zo doen en er dus acht miljard werelden zijn met acht miljard waarheden en dat wil nogal eens tot heftige botsingen leiden.

Als we echter iets waarnemen wat door ons hele individuele bewustzijn gaat en niet wordt herkend, kunnen we niet anders dan wat we waarnemen, “iets” noemen. We hebben iets gezien, iets gehoord, iets geroken, iets gevoeld, maar kunnen het dan niet thuisbrengen, zeggen we dan. Niet thuisbrengen wil zeggen dat we er geen informatie, kennis, ervaring of herkenning bij hebben, want ons individuele bewustzijn kent het (nog) niet.

Dit hele proces van waarnemen, verbinden en reproduceren kan door een te hoog stressgehalte, ziektes en stoornissen, zoals Alzheimer, dementie, herseninfarcten, niet aangeboren hersenafwijkingen of beschadigingen en door langdurig en veelvuldig drank- en drugsgebruik, verstoord worden.
Hierdoor kunnen delen van de opgeslagen chemische/neurologische imprints in je brein beschadigd raken of zelfs vernietigd worden.
Het gevolg is dat een waarneming in het hier en nu niet meer de juiste respons krijgt uit het individuele bewustzijn. Een waarneming in het hier en nu kan dan niet meer herkend of begrepen worden, of zelfs een foute herkenning, invulling of inkleuring krijgen.

Zoals ik eerder beschreef, zien we nooit de werkelijkheid, maar zien we wat ons individuele bewustzijn ervan gemaakt heeft.

Daarin hebben we geaccepteerd dat iedereen zijn of haar eigen invulling of inkleuring heeft. Zolang dat binnen een bepaalde marge blijft, ervaren we dat als normaal. Als echter door, hiervoor beschreven, ziektes of aandoeningen, de chemische imprints beschadigd raken of zelfs vernietigd worden, ontstaan er dusdanige grote verschillen tussen wat waargenomen wordt en wat ervan gemaakt wordt, dat daardoor die marge overschreden wordt. Dan pas begint het ook op te vallen dat er iets aan de hand is met die persoon. Hierdoor komen mensen in verwarring en raken soms compleet de weg, en vaak ook zichzelf, kwijt. Het zal duidelijk zijn dat het brein een enorm grote rol speelt in dit alles. Gaat er iets mis met dat brein, dan lopen we het risico om het contact met ons individuele bewustzijn kwijt te raken.

Wie zijn we dan nog zonder ons individuele bewustzijn, wat weten we dan nog, wat kunnen we dan nog?

Zoals ik in het voorwoord zei, het individuele bewustzijn is dé verbindende en stuwende schakel tussen alle aspecten die ons bepalen. Zonder bewustzijn zou er geen samenhang of samenwerking tussen al de factoren die ons bepalen kunnen zijn. Zonder het individuele bewustzijn kan onze persoonlijkheid niet blijven bestaan.

Aangezien de reguliere medische wetenschap bewustzijn ziet als een bijproduct van breinactiviteiten, is het logisch dat veel wetenschappers de overtuiging hebben dat niet het bewustzijn maar het brein alles bepaalt. Problemen op het vlak van de persoonlijkheid worden in de reguliere medische wereld dan ook nagenoeg altijd toegeschreven aan een chemische disbalans in het brein of een kapotte bedrading in het brein….

Sommige wetenschappers gaan daar heel erg ver in en beweren zelfs dat wij ons brein zijn. Dick Swaab is daar een voorbeeld en voorstander van.

Ik denk dan dat we even terug moeten naar wat het brein is en waar het brein voor staat. Het brein is feitelijk een orgaan en doet, zoals elk orgaan, “gewoon” wat het moet doen, zoals:

  • het opslaan van waarnemingen in het individuele bewustzijn inclusief de routes daarnaartoe,
  • het verbinden van die waarnemingen met wat al eerder was opgeslagen,
  • het reproduceren van alle relevante informatie bij interne of externe prikkeling.

Maar wie we zijn, wat we zijn en hoe we de dingen doen, wordt door wel iets meer bepaald dan door slechts één orgaan. Daar spelen gevoelens, emoties, ons lichaam en alle processen die zich daarin afspelen en ons individuele bewustzijn ook een hele grote rol in.

Dat het brein een belangrijke schakelkast in dit geheel is, kan niet ontkend worden, maar de correcte wijze van schakelen is mede afhankelijk van een correcte aanlevering van dat wat geschakeld moet worden. Als het brein beschadigd raakt, kan het zijn dat mijn persoonlijkheid verandert of zelfs helemaal verdwijnt, maar het individuele bewustzijn blijft gewoon bestaan. Het individuele bewustzijn heeft namelijk geen biologische basis, het zit niet in een orgaan of in een orgaansysteem.

Dus hoe het brein ook beschadigd wordt, het individuele bewustzijn blijft altijd volledig intakt.

Omdat we het nog niet precies weten, moeten we er rekening mee houden, dat het geheel of gedeeltelijk wegvallen van de persoonlijkheid, een noodzakelijk onderdeel van een beweging in de individuele bewustzijnslijn of het individuele bewustzijn kan zijn. Misschien kunnen bepaalde zaken uit de individuele bewustzijnslijn of in dat individuele bewustzijn alleen nog maar opgelost of uitgewerkt worden, als de persoonlijkheid zich er niet meer mee kán bemoeien. Aangezien we nog niet precies weten hoe groot de invloed en sturing vanuit de individuele bewustzijnslijn of het individueel bewustzijn is op het lichaam, de omstandigheden en de onvoorziene situaties en gebeurtenissen, kunnen we deze benadering niet uitsluiten.

Zoals ik al eerder beschreef, worden gedachten vaak te veel en te complex en schieten we er alle kanten mee op. Zolang wij niet gefocust zijn op de bewegingen in ons individuele bewustzijn, dus als we ons denken niet op een bepaald onderwerp richten en gericht houden, gaan we mijmeren en malen. Er is dan van alles in beweging gekomen, maar we zien door de bomen het bos niet meer. Daarbij kennen we een gedachte en zelfs een prikkeling niet voor zijn.
Die prikkeling, alles wat wij extern of intern waarnemen, gaat razendsnel door ons individuele bewustzijn heen en veroorzaakt daar allerlei denk- en lichaamsprocessen die zo snel gaan dat wij alleen het eindresultaat gewaarworden.

Dat eindresultaat is het gevoel, de gedachte en/of de lichamelijke sensatie. Het gevaar hiervan is dat we ons ook nog eens gaan identificeren met die gedachten en gevoelens. Dat wil zeggen dat jij, als volwassen mens, je mogelijk aan het identificeren bent met gedachten en gevoelens die mogelijk uit je kindertijd komen. Door zo’n onterechte identificatie met een deel van de inhoud van je individuele bewustzijn kan het volgende dus gebeuren:

  • je vader en/of moeder hebben je als kind veelvuldig afgewezen,
  • afwijzing en de pijn daarvan is waargenomen en opgeslagen en zit in je individuele bewustzijn,
  • als jou als volwassene vandaag iets gevraagd wordt en de vraag heeft binding met die afwijzing van je ouders, wordt het gebied “afwijzing” geprikkeld en komt in beweging en die beweging neem je waar,
  • er zit ook pijn aan die afwijzing, dus gevoelsgebieden komen in beweging en versterken de inhoud van die beweging,
  • je ervaart de inhoud van die beweging in de vorm van gedachten over afgewezen zijn én je voelt ook het gevoel dat erbij hoort, dan lijkt alles te kloppen,
  • je deinst terug en zal de vraag ontwijken, afwijzen, ervoor weglopen,
  • je hebt je geïdentificeerd met een oud stuk inhoud van je individuele bewustzijn. Het verleden bepaalt wederom het heden.

Wat we uiteindelijk te zien krijgen, is een deel van de inhoud van het individuele bewustzijn, vertaald in een gedachte, eventueel met bijbehorend gevoel. Omdat dat zo snel gaat, 22.000 x sneller dan we in de gaten hebben, lopen we er elke keer achteraan.

Dan lijkt het alsof we er niets aan kunnen doen en dan lijkt het inderdaad alsof we ons brein zijn en het brein alles bepaalt.

Wat wij uiteindelijk zien van het hele proces van interne of externe prikkeling, het geraakt worden in oude gegevens, is het eindproduct: een gedachte met, al dan niet, een gevoel.

We kunnen dat ook nooit vóór zijn, omdat we niet bewust zijn van alle interne of externe prikkelingen. Noch zijn we ons bewust van alle gebieden die daardoor geraakt worden, noch van alle gevoelsprikkelingen die daarbij een rol spelen. Kortom, we zijn te onbewust van al die processen en we zijn te traag om het vóór te kunnen zijn. We lopen er altijd achteraan. Het brein is te snel voor ons als gebruiker. Alle pogingen om dat vóór te zijn, dus om anders te denken, of bepaalde gedachten te weren of te vervangen door positieve gedachten, zijn zinloos.
Als we een gedachte hebben, is het proces al voorbij. Als we er een gevoel bij hebben, is het gevoel al in beweging gekomen. We kunnen het nooit vóór zijn. Willen we andere gedachten of gedachtenpatronen, dan zullen we ons op de inhoud van ons individuele bewustzijn moeten richten, want daar komen ze vandaan.

Als je mee kunt gaan in de conclusie dat wij, als gebruiker van een brein, niet in staat zijn om prikkeling en het geraakt worden te voorkomen c.q. te veranderen, dan moet je dus stellen dat het denken en het waarnemen van bewegingen in het individuele bewustzijn voor een groot deel een autonoom proces is dat de hele dag gaande is.

Daar is verder ook niets negatiefs of positiefs aan. Dit is gewoon hoe het werkt en wat het laat zien. In die zin bestaat er ook geen positief of negatief denken. Het verdelen in positief of negatief is slechts een foutieve benoeming van wat het brein doet. Het is ook vreemd om een grotendeels autonoom proces in negatief of positief te verdelen. Daarbij kun je je ook afvragen wat mensen nou precies bedoelen met negatieve gedachten.

Vaak bedoelen mensen daar gedachten mee over mislukken, teleurstellingen, niet voldoen aan verwachtingen, pijnlijke of angstige momenten.

Negatieve gedachten verwijzen meestal naar onverwerkte pijn en open wonden.
Vreemd genoeg lijkt het brein een voorkeur te hebben voor die routes naar die angst, pijn en lijden. Het lijkt niet alleen zo te zijn, het is ook zo. Alleen is het geen “voorkeur”, maar absolute noodzaak. Waarom dit noodzakelijk is, zal in het volgende stuk “De zorg voor lichamelijke balans”, duidelijk worden.

De zorg voor lichamelijke balans:

Zoals ik al eerder beschreef, heeft ons brein, naast de functie van interface tussen waarnemingen en het individuele bewustzijn, ook nog eens twee hoofdtaken:

  • zorgen voor welbevinden
  • de zorg voor lichamelijke balans

In het brein vindt ook de regievoering over alle neurologische, chemische, hormonale en energetische processen plaats. Dit heeft als doel om ons lichaam in balans te houden in allerlei omstandigheden en situaties. Dit doet het brein allemaal naast het gericht of gefocust volgen van bewustzijnsbewegingen, het denken, de gedachten en gevoelens die eruit ontstaan.

Een enorm complex proces waarbij we nog maar aan het begin staan van het ontdekken hoe dat allemaal samenwerkt. We zijn als mens in staat om de regie over die processen, via ons denken, links en rechts te beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan iets waar je een enorme afschuw van hebt, dat kan dan zelfs braakneigingen veroorzaken. Blijkbaar kunnen we dus de samenstelling van maagsappen en maagwerking veranderen vanuit ons denken.

We beïnvloeden dan daarin de hormonale, chemische en neurologische processen. Denk aan seks. Daarbij gebeuren ook diverse zaken in en op je lijf. Denk aan iets waar je erg naar verlangt of heel erg tegenop ziet, dat kan je dan enorm uit je slaap houden. Dan ben je dus je slaapproces vanuit die gedachten aan het beïnvloeden. Je zou dus kunnen stellen, dat wij in staat zijn om vanuit dat denken en voelen de regie, over hoe ons lichaam werkt, in een bepaalde mate te beïnvloeden.

Zoals uit de voorbeelden die ik net heb benoemd blijkt, hebben we sommige beïnvloedingen in de gaten. Die zijn zichtbaar, voelbaar en merkbaar. Maar sommige beïnvloedingen zijn ook weer niet direct merkbaar, die worden pas op de lange duur zichtbaar. Hoe beïnvloedt bijvoorbeeld een langdurige afwijzende gedachte over jezelf en over je lichaam of uiterlijk, uiteindelijk je lichaam en de processen die daarin plaatsvinden? Je mag ervan uitgaan dat dit ook invloed heeft op onze mate van vitaliteit, weerstand en algehele gezondheid. In die zin is het goed om eens stil te staan bij hoe je naar je eigen denken, gedachten en gevoelens kijkt.

Hoeveel waarde hecht je bijvoorbeeld aan al die gedachten over jezelf, de ander, een situatie? Hoeveel van die gedachten zijn werkelijk gebaseerd op een heldere waarneming, gebaseerd op het hier en nu en hoeveel van die gedachten zijn gebaseerd op oude groeven en patronen, op oude beelden, feiten en gevoelsladingen uit het verleden, uit je individuele bewustzijn?

Zoals ik eerder beschreef, hebben mensen, en zelfs hulpverleners, therapeuten en specialisten, de neiging om gedachten te verdelen in positieve en negatieve gedachten. Hiermee wordt dus gesteld dat ons brein iets doet wat niet goed voor ons zou kunnen zijn, namelijk negatieve gedachten produceren. Zoals we nu weten, produceert ons brein geen gedachten, maar neemt het brein slechts bewegingen in ons individuele bewustzijn waar. Ten tweede, hoe kunnen “negatieve gedachten” een bijdrage leveren aan de twee taken van ons brein: zorgen voor welbevinden en voor lichamelijke balans? Er klopt iets niet aan deze redenering, want “negatieve gedachten” lijken op het eerste gezicht geen enkele bijdrage te leveren aan het welzijn, noch aan een lichamelijke balans.

Zoals ik al eerder heb aangegeven vind ik de inbreng van negatief versus positief, met betrekking tot gedachten, emoties en gevoelens, niet correct. De inbreng van negatief versus positief veroorzaakt namelijk direct al een dualiteit in de beleving van gedachten, emoties en gevoelens. Deze dualiteit veroorzaakt over het algemeen een voortdurende en oeverloze innerlijke strijd in mensen. Positief is goed en mag blijven, negatief is slecht en moet weg.

Vaak wordt er ook nog gesteld dat het negatieve dwingend kan zijn en dat dát zoiets als psychisch lijden veroorzaakt. Dus temeer redenen om dat negatieve denken en voelen zo snel mogelijk te veranderen, op te lossen of met medicijnen te onderdrukken.

Maar wat zijn negatieve gedachten, emoties en gevoelens? Is dat wel een juiste benadering en verwoording van wat er gaande is en hoe kan dat negatieve dwingend zijn? Zijn negatieve gedachten, emoties en gevoelens niet slechts verwijzingen naar bijvoorbeeld nog onverwerkte pijn, angst, afwijzing, mislukking en tegenslag wat nog beladen (en dus nog in beweging) in ons individuele bewustzijn aanwezig is? Is dat verwijzen fout of negatief? Ik denk het niet. Ik denk dat het een verwijzing is naar zaken die nog aandacht vragen, maar wat we over het algemeen eng, bedreigend, verstorend, spannend of moeilijk vinden.

Blijkbaar is er ooit een drempel ontstaan om die pijn, angst, afwijzing en dergelijke alsnog te benaderen en aan te pakken.

Overigens vertelde een psycholoog mij onlangs dat het aanpakken van die oude dingen onder de zogenaamde “oude psychologie” valt en dat dat tegenwoordig “not done” is. Duurt te lang, kost te veel geld en het zou ook niet werken….

Tegenwoordig is de oplossing gewoon het omdraaien van die knop, er niet meer mee bezig zijn en er iets positiefs tegenover zetten. Doe dat tien keer per dag en dan komt het vanzelf allemaal goed. Lukt dat niet, dan is er een scala aan chemische middelen die we medicijnen noemen en die je kunnen helpen de zaak te onderdrukken en dan heb je er ook geen last meer van.

Die knop bestaat dus niet echt en medicijnen lossen het ook niet op, dus gaan we er de strijd mee aan. We moeten er de strijd mee aangaan om niet weer te falen. We willen door, we willen niet achterblijven, niet zeuren, geen aandacht opeisen, niet weer mislukken en niet de oude pijn nog groter maken. Mensen ervaren die zaken daarom vaak als onveilig, bedreigend en soms zelfs gevaarlijk.
Dan wordt het al snel “negatief” en “fout” en moet het weg.

Nemen wij onze eigen, nog onverwerkte, pijnlijke of angstige gevoelens, emoties en gedachten als bedreiging of onveiligheid waar, dan zal het brein dat dus ook gaan vertalen als een bedreiging.

Het brein zal, zodra die bedreiging wordt waargenomen, de opdracht geven om onder andere, adrenaline aan te gaan maken om het lichaam in een hoge mate van alertheid te brengen en klaar te maken om te gaan vechten, vluchten of te verlammen.

Zolang wij deze zaken negatief blijven noemen en als bedreigend en eng blijven ervaren, zal het brein het lichaam opdracht blijven geven om adrenaline aan te blijven maken. Hierdoor blijven we in een voortdurende staat van alertheid, spanning en dus psychische en fysieke disbalans. De gevolgen hiervan zijn onder andere concentratieverlies, slecht slapen, verhoogde bloeddruk en hartritmestoornissen, verhoogde spierspanning en zenuwspanning of verstoring van het spijsverteringsritme.

Het probleem met die oude angst, pijn, mislukking, tegenslag, of wat dan ook, is daardoor feitelijk nog groter geworden. Het innerlijke gevecht daartegen zal daardoor dus nog heftiger worden. Uiteraard blijft het brein die onverwerkte zaken naar de voorgrond schuiven.

Die onverwerkte zaken die als bedreiging worden ervaren, veroorzaken namelijk een te hoog adrenalinelevel en dat veroorzaakt een voortdurende lichamelijke disbalans. Aangezien het brein ook opgesteld staat om die lichamelijke balans in stand te houden of te herstellen, kan het brein niet anders dan dit zo aan te blijven geven.

De boodschap is simpel: ga op zoek naar het oude zeer, leer het te ontmoeten en ruim het vervolgens op.

Het psychische welbevinden en die lichamelijke balans hebben uiteraard alles met elkaar te maken. Het een kan niet zonder het andere bestaan. Aangezien het brein opgesteld staat voor psychisch welbevinden én lichamelijke balans, kan het niet anders dan ervoor zorgen, dat de gebruiker van dit alles, die oude onverwerkte zaken alsnog zelf gaat opruimen en gaat zorgen voor welbevinden en lichamelijke balans. Het brein kan zelf niets oplossen, dat moet de gebruiker van dat brein zelf doen, dus blijft het brein die verwijzingen doorgeven. Elke waarneming die ook maar iets te maken heeft met die oude onverwerkte pijn, wordt dan ook gebruikt om die oude onverwerkte pijn in beweging te krijgen, in de hoop dat de gebruiker dat gaat ontmoeten en ermee aan de slag gaat om de boel op te ruimen, te ontladen en te ontkrachten. Hierdoor kan het adrenalinelevel omlaag en kan er weer lichamelijke balans ontstaan.

Het is dus niet zo dat er negatieve gedachten of gevoelens zijn en dat het “negatieve” dwingend is. Het is feitelijk ons brein dat keihard aan het werk is om te doen waar het voor opgesteld staat: de basis voor lichamelijk en psychisch evenwicht en balans herstellen. Het is het brein dat ons op deze wijze elke keer uitnodigt om die oude zaken op te ruimen. Prachtig dat het brein dat zo doet. Op die wijze kunnen we zelfs zaken opruimen die we vergeten waren, waardoor er weer een balans kan ontstaan. Dit alles bevechten is compleet zinloos, omdat alle onbewuste processen van en in het brein vele malen sneller werken, dan dat wij als gebruiker in de gaten hebben. Daarbij bevechten we een poging van ons brein om ons gezond te maken!

Een groot deel van wat we psychisch lijden noemen, wordt veroorzaakt, en vaak zelfs in stand gehouden, door deze zinloze strijd. Een zinloze strijd veroorzaakt op een bepaald moment een gevoel van machteloosheid en dat is de bakermat voor het kunnen krijgen van een depressie. Dan zitten we al midden in psychisch lijden en zal ons lichaam uit balans raken, met alle gevolgen van dien.

Het zou goed zijn, als de termen negatief en positief definitief vervangen zouden worden door woorden die wel kloppen.

Bijvoorbeeld negatieve gedachten, emoties en gevoelens vervangen door woorden als moeilijke, pijnlijke, angstige, zware, of bedreigende gedachten, emoties en gevoelens.

Als we dan toch bezig gaan om het op de juiste wijze aan te pakken, denk ik ook dat het van belang is om mensen met psychisch lijden eerst uitleg te geven over hoe het allemaal in henzelf werkt.
Niet direct platgooien met medicatie of direct starten met een of andere therapie. Eerst maar eens beginnen met kennis en inzicht in de samenhang en samenwerking tussen denken, emoties, gevoelens, het individuele bewustzijn, lichaam, omstandigheden, verleden en de onvoorziene wendingen in het leven. Hoe werkt dat in jezelf, hoe zijn dingen ontstaan en hoe verander je dat dan? Mijn motto is dan ook: eerst weten, dan aanpakken!

Veelal begint men met het aanpakken van het psychisch lijden, zonder ook maar enig idee te hebben van wat men aanpakt, waar dat vandaan komt, hoe dat werkt, wat de gevolgen zijn of hoe de samenhang is. Niet vreemd dat dat meestal niet echt lukt en terugval vaak onvermijdelijk is.

Gelukkig is er een verandering gaande, want er wordt in steeds meer publicaties aangetoond en uitgelegd waar houding en gedrag uit ontstaat en waardoor dit in stand wordt gehouden.

Gabor Maté is daar een prachtig voorbeeld van. Hij heeft erg veel onderzoek gedaan naar de invloed van het denken op het lichaam. Gabor Maté is een Hongaars geboren Canadese arts, met een achtergrond in de huisartsenpraktijk. Hij heeft een speciale interesse in de ontwikkeling van kinderen en de effecten van trauma’s op die ontwikkeling. Het gaat hem voornamelijk om de potentiële levenslange impact op de fysieke en mentale gezondheid.

Daarbij kijkt hij ook naar de effecten daarvan in relatie met auto-immuunziekten, kanker, ADHD, verslavingen en een breed scala van andere aandoeningen. Gabor Maté is auteur van vier boeken over aandachtstekortstoornis, stress, ontwikkelingspsychologie en verslaving.

Zijn lezingen op YouTube zijn zeker het bekijken waard en zullen je zeker een iets andere kijk op ziektes geven.

Tot zover……